Nieuws
Bepaal optimaal hoeveelheid en bemestingsmoment voor 2022
Weet u hoeveel, waar en wanneer u gaat bemesten? Als u op deze vragen een antwoord heeft voor zowel de drijfmest als de kunstmest, dan heeft u in principe de bemestingsstrategie voor het komende jaar in beeld. Een overzicht van bevindingen uit onderzoek en praktijk voor een optimale bemestingsstrategie.
Wanneer bemesten?
Bodemtemperatuur wordt vaak genoemd als de maat voor het bepalen van het optimale bemesting moment. Dit bleek echter niet het geval te zijn. Zowel recente als historische proeven laten zien dat bodemtemperatuur niet geschikt is voor het bepalen van het optimale bemestingsmoment. Er is namelijk geen verband gevonden tussen de bodemtemperatuur en een maximale stikstofbenutting.
Bodemtemperatuur niet belangrijkste factor
Vanuit de literatuur is bekend dat gras begint te groeien bij 5 graden bodemtemperatuur. In de praktijk wordt vaak gecommuniceerd dat u als ondernemer het gras moet voeden zodra het begint groeien. Dat is bij een bodemtemperatuur tussen de 5-8 graden. De afgelopen twee jaar is dit in de praktijk onderzocht in West Nederland. Ook is er gekeken naar historische proeven waar de temperatuur van bekend was door het NMI. Hieruit bleek dat er geen verband is tussen bodemtemperatuur en de benutting van de bemesting.
Grasopbrengst of stikstofbenutting
In een praktijkonderzoek door PPP-Agro Advies kwam naar voren dat veehouders bewust kiezen voor vroeg bemesten of laat bemesten. Voor vroeg bemesten geven de ondernemers als argument dat zij eerder beschikken over gras. Voor later bemesten is het argument een betere N benutting. Het mooie is dat in beide gevallen een kern van waarheid zit. Vroeg bemesten leidt tot vroeg gras, en zorgt ervoor dat er over het gehele seizoen gemiddeld meer gras geoogst wordt. Iets later bemesten laat zowel in praktijk als in het onderzoek een hogere stikstofbenutting zien. Dat is een van de belangrijkste redenen dat er weinig biologische boeren direct mest uitrijden op 15 februari. De benutting van stikstof is voor deze groep boeren belangrijker dan totale kilogrammen droge stof.
Vroeg versus laat bemesten
Vroeg uitrijden geeft een hoger risico op meer uit- en afspoeling van nutriënten met name bij veel regenval. Dit in dit situaties tot een lagere eiwitopbrengst. Daarentegen start de groei eerder, wat op jaarbasis vaak leidt tot meer grasopbrengsten. Later uitrijden, in de eerste twee weken van maar, geeft meestal een betere N-benutting maar, maar leidt tot lagere jaaropbrengsten.
Adviezen rondom bemesting
Draagkracht
Kunstmest
Voor kunstmest is het belangrijk om rekening te houden met de T-som. Ook de T-som kent een onderscheid tussen vroeg bemesten voor veel gras en later bemesten voor de maximale N-benutting.
voor max. groei | voor max. N benutting | |
weiden | 175-250 | 250-300 |
maaien | 250-300 | 300-400 |
Voor kunstmest geldt uiteraard hetzelfde advies als voor drijfmest, er moet uiteraard geen water op het land staan en op korte termijn geen hevige regenval verwacht worden.
Als het nat blijft kan het echter wel interessant zijn om eerder kunstmest te strooien dan dierlijke mest toe te dienen. Zeker als de draagkracht of beperkte uitrijdcapaciteit dwingt tot een late bemesting van dierlijke mest.
Juiste hoeveelheid
De verdeling van dierlijke mest vind het beste plaats op basis van weiden en maaien en daarna fosfaattoestand/fosfaatlevering. Deel uw percelen in vier categorieën in. Onderstaand advies gaat uit van gemiddelde mest met 1,4 P2O5. Het advies hangt ook samen met hoeveel mest u beschikbaar heeft en de gehalten in de dierlijke mest. In onderstaande tabel staan de adviezen.
Ook bij hogere kunstmestprijzen en kans op niet verlengen van derogatie blijft dit het beste advies. Bemest met de geadviseerde hoeveelheden. De extra kunstmest kosten worden ruimschoots goedgemaakt door lagere (kracht)voeraankopen in de komende periode.
weiden | maaien | |
hoog fosfaat | 15 m3 RDM | 25 m3 RDM |
laag fosfaat | 25 m3 RDM | 35 m3 RDM |
Het afstemmen van de kunstmestgift gebeurt vervolgens aansluitend op de gegeven kuubs drijfmest, N gehalte in de mest, bodemsoort, gebruik en gewenste RE gehalte in het gewas. Dit lijkt een hele klus, maar uiteindelijk wel bepalend voor het gewenste resultaat. N giften kunt u halen uit de tabellen op www.bemestingsadvies.nl open daar de adviesbasisbemesting, of met behulp van een adviesprogramma samen met uw adviseur
Over de KringloopWijzer
De KringloopWijzer geeft de melkveehouder inzicht in zijn milieu- en klimaatprestaties op zijn bedrijf, waardoor hij/zij nog beter kan sturen op de benutting van mineralen. De rekenregels van deze tool zijn wetenschappelijk onderbouwd en de ontwikkeling ervan wordt gefinancierd door het ministerie van LNV en ZuivelNL. Het beheer van de Centrale Database van de KringloopWijzer ligt bij ZuivelNL