Nieuws

Van Wijk kiest voor bemesten naar behoefte

Gepubliceerd op
4 september 2019

Koeien & Kansen-deelnemers Kees en Kees Jan van Wijk nemen deel aan de BES pilot. Dat betekent dat zij op basis van bedrijfsspecifieke gewasopbrengsten per hectare 289 kilo stikstof uit dierlijke mest mogen gebruiken op het eigen bedrijf, en omgerekend 121 kilogram N uit kunstmest. Dit vraagt om een goede mestverdeling. Hun bemestingsstrategie bestaat dan ook uit bemesten naar behoefte om een zo hoog mogelijke mineralenbenutting te realiseren.

De strategie van Kees en Kees Jan van Wijk is om de mest zo veel mogelijk vóór in het groeiseizoen te geven. ‘’Het bevalt ons al jaren heel goed om op tijd te stoppen met het toedienen van dierlijke mest. Wij streven er dan ook naar om begin juli als einddatum de laatste dierlijke mest aan te wenden’’, merkt Van Wijk op. ''Dit jaar was het 8 juli'', gaat hij verder.

Hierdoor is er voor de eerste twee sneden méér mest beschikbaar, waardoor een goede opbrengst is te realiseren met een lage kunstmestgift. En voor Van Wijkt geldt; hoe méér water hij de aan de mest toevoegt, hoe beter. Zij verdunnen de mest met minimaal 1 deel water, 1 deel mest. Onder droge omstandigheden voegen ze soms nog maar water toe aan de dierlijke mest.

Verdeling van dierlijke mest over het seizoen

Dit jaar zag de verdeling van mest er als volgt uit:  

  • Voor 1e snede in twee keer 20 m3
  • Voor 2e snede 20 m3
  • Voor 3e snede nog 10-15 m3.

Opvallend is dat Van Wijk geen onderscheid maakt in de gift per hectare tussen de verschillen percelen. ‘’De percelen hebben allemaal min of meer dezelfde NLV, dus dat voordeel zie ik niet op ons bedrijf’’, is de verklaring van deze Koeien & Kansen-deelnemer.  Alhoewel hij zich wel kan voorstellen dat bij een groter verschil in NLV dit wel een goede managementmaatregel kan zijn.

Verdeling van kunstmest over het seizoen

De kunstmest heeft Van Wijk afgelopen jaar als volgt verdeeld:

  • Voor 1e snede 215 kilo KAS
  • Voor 2e snede 80 kilo KAS
  • Voor 3e snede 85 kilo KAS
  • Voor 4e snede 125 kilo KAS

Na de vierde snede strooien deze melkveehouders geen kunstmest meer en vertrouwen ze volledig op de nawerking van de drijfmest. ‘’Hoe simpeler het systeem, hoe groter is de kans dat het ook echt uitgevoerd wordt’’, meent Van Wijk.

Het streven is in het begin van het jaar weinig kunstmest te strooien en relatief veel drijfmest, en later in het jaar andersom. Dit is ook veel beter om tot een lagere NH3 emissie te komen. Tot slot geeft Kees nog een tweetal adviezen: ‘’Pas nooit een bemesting toe bij 30 graden bij weinig wind en droog weer. En zorg voor een mestopslag die voldoende groot is.”