Nieuws

Experimenteren met toepassen van nitraatresidu

Gepubliceerd op
6 maart 2024

Onderzoekers van Wageningen University & Research hebben op basis van eerder onderzoek bekeken of nitraatresidu een rol kan spelen bij het inschatten van het uitspoelingsrisico van nitraat, en of het kan dienen als een hulpmiddel om de bewustwording van boeren over mineralenmanagement te vergroten. Komend jaar zal hiermee geëxperimenteerd worden op het bedrijf van de familie Oegema.

Project Nitraatwijzer

In het project Nitraatwijzer hebben Gert-Jan Noij en Heijn ten Berge op basis van literatuur en ervaringen in Vlaanderen (BE) en Baden-Württemberg (DE) onderzocht of er indicatoren zijn, waarmee het uitspoelingsrisico van nitraat kan worden geschat en, zo ja, of ze een rol kunnen spelen bij 1) de handhaving, 2) de evaluatie van het mestbeleid of 3) bewustwording bij mineralenmanagement bij boeren. Uit het rapport bleek dat het nitraatresidu (NR) vooral voor dit laatste toepasbaar is. Daarom wordt er dit jaar binnen Koeien en Kansen ingezet op het verder verkennen en toepassen van Nitraatresidu (NR) als voorspeller voor nitraatuitspoeling. Daarvoor zal in dit artikel de casus bij Koeien en Kansen deelnemer Oegema verder toelichten.

Casus Oegema

Komend jaar zal bij de familie Oegema het NR gebruikt worden om het scheuren van grasland voorafgaand aan maïsteelt te evalueren. Op het veld worden verschillende stroken aangelegd waaronder het niet bemesten van maïsland, het alleen bemesten met kunstmestkali, het alleen bemesten met kunstmestkali en -stikstof en bemesten met drijfmest aangevuld met een kali- en stikstofkunstmestgift. Het nitraatresidu (NR) wordt per strook gemeten en zal worden gebruikt om een beeld te krijgen van het uitspoelingsrisico. Een hoog nitraatresidu betekent dan meer uitspoelingsrisico.
In het eerste jaar zal er vooral ingezet worden op redelijk grove maatregelen waarvan verwacht wordt dat deze een meetbaar effect hebben op het NR. Voorbeelden van maatregelen zijn te zien in het schema in Figuur 1.


Figuur 1. Schema met maatregelen gesorteerd op verwacht effect op NR.

Indicatieve grenswaarden

Op het melkveebedrijf van Maike Oegema wordt dit jaar geëxperimenteerd met het gebruik van NR als indicator voor nutriëntenmanagement. Uit voorgaand onderzoek bleek dat een indicatieve grenswaarde berekend kon worden zoals hiernaast weergeven. Voor dit melkveebedrijf betekent dit dat de NR in het maïsperceel niet hoger mag zijn dan 46 kg N/ha uitgaande van een nitraatconcentratie van 50 mg NO3/L in grondwater als grenswaarde.

Deze waarde is indicatief omdat er in de praktijk meer factoren invloed hebben op de relatie tussen de nitraatconcentratie in het grondwater, maar die niet opgenomen zijn in de formule. Voorbeelden hiervan zijn de gemiddelde hoogste grondwaterstand (GHG), het neerslagoverschot in de winterperiode en de voorvrucht. Een diepere grondwaterstand leidt bijvoorbeeld tot minder benutting van stikstof in de zomer en meer uitspoeling van water naar het bodemprofiel buiten de wortelzone. Een hoger neerslagoverschot in de winter zorgt ervoor dat een groter deel van het NR uitspoelt naar het grondwater. Aan de andere kant heeft een hoger neerslagoverschot een verdunnend effect op het nitraatgehalte. Graangewassen als voorvrucht geven doorgaans minder uitspoeling in vergelijking met mais, terwijl bieten, koolgewassen en grasland juist een hogere uitspoeling kunnen veroorzaken.

Relevante bronnen:

Nitraatresidu, wat is dat?

Het nitraatresidu (NR), ook wel mineraal stikstof residu genoemd, is het restant minerale stikstof dat aan het eind van het groeiseizoen in het bodemprofiel over gebleven is. Deze minerale stikstof is gevoelig voor uitspoeling in periodes dat de gewasopname van stikstof laag is (de winter). Een deel van deze stikstof kan ook verloren gaan door denitrificatie. Het NR wordt bepaald in het bodemprofiel tot 90 centimeter beneden maaiveld. Vaak wordt de monstername in 3 lagen uitgevoerd (Figuur 2) waarbij het NR in de diepste laag zeer waarschijnlijk volledig uitspoelt naar het grondwater en het NR in de bovenste laag gedurende de winter mogelijk deels nog opgenomen kan worden door het gras of op bouwland via een vanggewas.