Nieuws

De Marke realiseert goede milieuprestaties

Gepubliceerd op
21 maart 2024

Agro-innovatiecentrum De Marke is deelnemer aan het project Koeien & Kansen. In dit project hebben de deelnemers een aantal projectdoelen, waarmee de milieubelasting van het bedrijf in beeld wordt gebracht. De doelen staan centraal in de bedrijfsvoering en de deelnemers nemen allerlei maatregelen om deze doelen te realiseren. Op De Marke hebben we zeven K&K-doelen. In 2023 behaalden we veel van deze doelen; wat milieuprestaties betreft deden we het goed. Waar staat u met uw bedrijf? In dit artikel leest u per doel hoe we het op De Marke hebben aangepakt. U bent van harte uitgenodigd om bij ons een kijkje te komen nemen.

In het project K&K en op De Marke hebben we doelen voor RE-gehalte in het rantsoen, eiwit van eigen land, ammoniakemissie, broeikasgasemissie, methaanemissie door pensfermentatie en stikstofbodemoverschot. In tabel 1 staan de doelen en resultaten van 2023 en de doelen voor 2024 van De Marke.

Projectdoelen K&K Eenheid Doel 2023 Resultaat 2023 Doel 2024
RE-tot in rantsoen GR/kg ds <153 150 152
Eiwit van eigen land(1) % >65 56 >65
Ammoniakemissie per ha kg NH3/ha <45 36 <45
Broeikasgasemissie(2) gr CO2-eq/kg meetmelk <880 797 <800
Methaan pensfermentatie(2) gr CH4/kg meetmelk <16 15,7 <15,5
gr CH4/kg droge stof voeropname <18 19,1 <17,5
Stikstofbodemoverschot kg N/ha <76 59 <71

1 inclusief eiwit uit de buurt
2 na toerekening naar melk

Tabel 1: Doelen en resultaten 2023 De Marke en doelen 2024

Eiwitgehalte in het rantsoen

Verlagen van het eiwitgehalte in het rantsoen geeft een verlaging van de stikstof in de mest en een verlaging van de TAN-excrectie (TAN=Totaal Ammoniakaal Stikstof). De TAN in de mest is de bron voor de ammoniakemissie, omdat dit de makkelijk vervluchtigbare stikstof in de mest is.

Het K&K-doel is een RE-gehalte in het rantsoen van maximaal 153 gram per kg droge stof. Op De Marke zitten we daar met 150 gram per kg droge stof ruim onder. Het lage gehalte in het rantsoen realiseren we met graskuil met maximaal 170 gram RE per kg droge stof, 30% mais in het rantsoen en krachtvoer met gemiddeld maximaal 175 gram RE per kg product.

Eiwit van eigen land

Het kengetal eiwit van eigen land geeft aan welk aandeel van het eiwit in het rantsoen afkomstig is van land op naam van de melkveehouder. Als dit hoog is, betekent dit dat er weinig eiwit hoeft aangekocht te worden. In K&K rekenen we bij dit kengetal ook het eiwit dat binnen een straal van 20 km rondom het bedrijf wordt aangevoerd. De interne kringloop is dus groter dan het eigen bedrijf.

Op De Marke realiseren we 56% eiwit van eigen land. Dit is lager dan ons doel van min. 65%. Hier zit geen aanvoer van eiwit buiten het bedrijf. Bij ons is het aandeel grasland ongeveer 60% van het areaal. De rest is bouwland. Daardoor oogsten we minder eiwit van eigen land dan de meeste derogatiebedrijven. Grasland geeft op onze droge zandgrond een lagere opbrengst dan maisland. Ook is voor mais veel minder water (neerslag of beregening) nodig.

Op De Marke proberen we zoveel mogelijk eiwit van eigen land te halen door een RE/kVEM-verhouding in het rantsoen lager dan 150 te realiseren, het aantal stuks jongvee mag maximaal vijf stuks per tien melkkoeien zijn, verhoging van de levensproductie en de hoeveelheid eiwitaanvoer met krachtvoer en natte bijproducten laag te houden. Dus letten we op de RE-gehalten in de aangevoerde producten en de hoeveelheid daarvan.

Ammoniakemissie

Ons doel voor ammoniakemissie is maximaal 45 kg ammoniak per ha. De hoogte van dit doel hangt in K&K af van de intensiteit uitgedrukt in kg melk per ha. Een intensief bedrijf heeft een doel dat hoger is dan een extensief bedrijf. We halen ruimschoots ons doel met 36 kg per ha. De belangrijkste maatregel hiervoor is een laag RE en een lage verhouding RE/kVEM in het rantsoen. Ook helpt het streven naar een hoge melkproductie en het aanhouden van weinig jongvee.

Broeikasgasemissie

Het K&K-doel voor broeikasgasemissie is maximaal 880 gram CO2-eq per kg meetmelk. Op De Marke realiseerden we 797 gram en daarmee behaalden we ook dit doel ruimschoots. De belangrijkste maatregelen hiervoor zijn het verlagen van de methaanemissie door pensfermentatie (zie volgende paragraaf). Dit is ongeveer de helft van de broeikasgasemissie op een melkveebedrijf. De rest is emissie uit stal en mestopslag, produceren van voer, verbruik en productie van energie en de emissie uit de aanvoerbronnen, zoals krachtvoer en kunstmest.

Op De Marke gebruiken we maar ongeveer de helft van stikstof-kunstmest die we kunnen gebruiken. Een goed uitgevoerd vruchtwisselingssysteem en het gebruik van klaver/kruiden zorgen hiervoor. Daarnaast letten we op de Carbon Food Print (CFP) van het aangevoerde krachtvoer en bijproducten. Om die reden voeren we bierbostel. Die heeft maar een CFP van 6 gram CO2-eq per kg. Mengvoer heeft meestal een CFP tussen 400 en 600 gram CO2-eq per kg.

Methaan pensfermentatie

Naast het doel voor verlaging van de broeikasgasemissie hebben we een doel voor verlaging van de methaanemissie uit pensfermentatie. Er is een doel voor emissie per kg meetmelk en een doel per kg droge stof voeropname.

Per kg meetmelk produceren we 15,7 gram methaan. Dit is lager dan het K&K-doel van maximaal 16 gram methaan per kg meetmelk. Sturen op een rantsoen met een lage methaanemissie en sturen op een hoge meetmelkproductie zijn de belangrijkste maatregelen. De hoeveelheid meetmelk per koe was in 2023 3% hoger dan in 2022 door meer melk en hogere gehalten in de melk.

Voor een lage methaanemissie uit pensfermentatie is het belangrijk dat het rantsoen bestaat uit voedermiddelen die weinig methaan leveren. Het kenmerk hiervoor is de hoeveelheid methaan per kg droge stof. Het K&K-doel is dat dit maximaal 18 gram per kg droge stof voeropname mag zijn. Bij graskuil bepaalt het NDF-gehalte de methaanemissie van dit product en bij maiskuil het NDF- en zetmeelgehalte. Het streven is een laag NDF-gehalte en een hoog zetmeelgehalte. Gras elke vier-vijf weken maaien, goede maisrassenkeuze en het juiste oogstmoment kiezen, zorgen hiervoor. Belangrijk is dat de pens van de koe optimaal blijft functioneren.

Naast een lage CFP heeft bierbostel ook het voordeel dat de methaanemissie per kg product laag is. Daarom voegen we dit op De Marke aan het rantsoen toe. Toch moeten we nog verder sleutelen aan het rantsoen om ons doel te realiseren, omdat 19,1 gram per kg droge stof te hoog is.

Stikstofbodemoverschot

Een laag stikstofbodemoverschot geeft een lager risico op uit- en afspoeling van stikstof naar grond- en oppervlaktewater. Het K&K-doel hiervoor is bedrijfsspecifiek en wordt bepaald door de grondsoort en de gewasarealen. Mais op zandgrond krijgt een lager doel dan gras op kleigrond. Zandgrond is uitspoeling gevoeliger dan kleigrond en maisuitspoeling gevoeliger dan gras.

Het overschot is het verschil tussen aan- en afvoer naar de percelen. Kort gezegd is de aanvoer de bemesting en de afvoer de gewasopbrengst.

Op De Marke hebben we een doel van maximaal 76 kg stikstof per ha. We realiseerden in 2023 59 kg. Dit hebben we mede te danken aan het groeizame weer, waardoor we goede gewasopbrengsten realiseerden en dus een hoge stikstofonttrekking. Maar ook de lage kunstmestgift door het vruchtwisselingssysteem draagt bij. De kunst hiervan is om de stikstof die vrijkomt bij het vernietigen van een graszode in de kringloop te houden. Geen dierlijke mest op scheurgrond is daarvoor de belangrijkste maatregel.