Nieuws

Water bij wijn en de mest doen

Gepubliceerd op
29 oktober 2019

De stikstofcrisis is het gesprek van de dag. Ook bij de familie Dekker aan de keukentafel in Zeewolde. Daar waar het in eerste instantie vooral ging over de protestacties en het veilig stellen van vergunde ruimte, wordt er nu ook gedacht en gesproken over oplossingen. Ergens zal water bij de wijn moeten worden gedaan om tot een oplossing te komen. Een technisch brede oplossing, die aanzet tot verbetering van de stikstofbenutting, heeft bij deze Koeien & Kansen-deelnemer de voorkeur.

N-benutting veestapel daalde, N-benutting bodem steeg

Familie Dekker neemt al meer dan 20 jaar deel aan het project Koeien & Kansen. In dit project draait het onder andere om het toetsen, evalueren en verbeteren van voorgenomen mest- en milieuwetgeving. Deze deelnemer denkt dan ook al snel in oplossingen. Bij de familie Dekker is in 2018 door de droogte en de introductie van de fosfaatrechten de stikstofbenutting van de veestapel gedaald, waarmee ze aansluiten bij het landelijk beeld. Deze ontwikkeling is ongewenst binnen de huidige stikstofdiscussie, maar heeft ook invloed op het behouden van de derogatie wanneer we door lagere benutting het sectorplafond gaan overschrijden.

Terwijl de N-benutting van de bodem juist extreem steeg in het vierde jaar binnen deze BES-pilot. In deze pilot rondom BedrijfsEigen Stikstofbemesting  (BES) wordt kunstmeststikstof vervangen door dierlijke mest. Zodanig dat het maximum acceptabel bodemoverschot van stikstof niet overschreden wordt. Mèt een extra eis van de overheid dat de ammoniakemissie niet omhoog gaat. Om dit te realiseren verdunt Dekker de mest met water bij aanwending. De extra ruimte voor dierlijke mest zet hij in voor de 1e en 2e snede. Door de combinatie van drijfmest met water probeert hij de benutting verder te optimaliseren.

Water bij de mest

Voor Johan Dekker is het toevoegen van water bij de drijfmestbemesting vanzelfsprekend. De benutting van de drijfmest stijgt en de ammoniakemissie daalt. In de BES-pilot is het essentieel om de werkingscoëfficiënt van drijfmest te verhogen, ter compensatie van de ingeleverde kunstmeststikstof met een werkingscoëfficiënt van meer dan  90%. Steeds meer melkveehouders hebben positieve ervaring met de bemesting van drijfmest aangevuld met water.  

Bredere toepassing verlaagt de N-emissies

Ondanks dat hij 20 jaar deelneemt aan het project Koeien & Kansen en 5 jaar aan de BES-pilot kan Johan Dekker het effect niet exact met cijfers staven, maar hij is ervan overtuigd dat BES als een onderdeel in de oplossing van het verminderen van de N-emissies een rol kan spelen. Wanneer de extra dierlijke stikstof ruimte 1 op 1 wordt verminderd op de stikstofruimte op kunstmest, blijft de totale N-input gelijk, maar worden melkveehouders aangezet tot het beter benutten van de aangewende drijfmest, wat de emissies verlaagt. Daarnaast geeft meer dierlijke mest en minder kunstmest minder schommelingen in het onbestendige eiwitaandeel in graskuilen, waardoor het melkureum beter is te managen.

Indicatieve berekening

Voor fosfaatevenwichtsbemesting is door de gestegen N/P verhouding in mest meer dierlijke mest nodig. Cijfers van de vruchtbare kringloopprojecten van Achterhoek/Overijssel (VKA/VKO), Noord Nederland (VKNN) en Flevoland (VKF) laten dat in de onderstaande tabel zien. Voor fosfaatevenwichtsbemesting is een BES (BedrijfsEigen Stikstofbemesting uit dierlijke mest) nodig van 272 (VKA/VKO), 298(VKNN) en 329 (VKF) kg N. Gemiddeld over deze drie regio’s, waarbij rekening is gehouden met het feit dat er meer melkveebedrijven zijn in noord en oost Nederland, betekent dit dat er ongeveer 50 kg N extra plaatsing uit dierlijk mest kan worden gegeven en 50 kilogram minder kunstmeststikstof kan worden aangevoerd, wanneer je 1 op 1 corrigeert. En daarnaast geen rekening houdt met het maximaal acceptabel bodemoverschot. Wanneer je hiervoor corrigeert daalt de 50 kilogram. Het zijn gemiddelde cijfers, wat betekent dat er ook bedrijven zullen zijn die geen voordeel hebben bij de toepassing van deze systematiek.

Tabel 1:  Overzicht met gemiddelde resultaten uit de Kringloopwijzer vanuit de projecten Vruchtbare KringloopWijzer Achterhoek, Overijssel, Noord Nederland en Flevoland.
Tabel 1: Overzicht met gemiddelde resultaten uit de Kringloopwijzer vanuit de projecten Vruchtbare KringloopWijzer Achterhoek, Overijssel, Noord Nederland en Flevoland.

Kenmerken van Kringlooplandbouw

‘’Deze oplossingsrichting heeft de kenmerken van de door minister Schouten geïntroduceerd visie van Kringlooplandbouw. Inzet van de mest als grondstof, beter bodembeheer, minder kunstmest en een lagere N-emissie’’, is de overtuiging van Johan Dekker. ‘Het afnemen van latente ruimte, zoals nu voorgesteld is geen oplossing, omdat de directie N-emissie niet afneemt. Tenslotte zijn die dieren nu nog niet aanwezig. Bij bedrijfsontwikkeling gaat dit pas werken door het  intern en extern salderen’, is Dekker van mening.