Nieuws

Koopman werkt aan hoge N-benutting uit vers gras

Gepubliceerd op
31 augustus 2020

Op het melkveebedrijf van de gebroeders Koopman is dit jaar speciale aandacht voor het optimaal benutten van N uit vers gras. Hierbij gebruiken deze Koeien & Kansen-deelnemers het RE-gehalte in gras als stuurfactor voor de rantsoensamenstelling. Op basis hiervan hebben ze verschillende rantsoenen samengesteld, waarbij ze koersen op 155 RE/ kg droge stof in het jaarrantsoen met behoud van het financiële bedrijfsresultaat.

De koeien van de gebroeders Koopman krijgen veel gras in hun rantsoen. Veel gras betekent een uitdaging op het gebied van eiwitaanbod en -benutting. Omdat het bedrijf extensief is, is er ook weinig ruimte om met aangekochte voedermiddelen te sturen. Toch is er behoefte om te sturen met als doel de NH3 emissie te beperken, maar wél met behoud van melkproductie en financieel resultaat. Koopman wil het financiële bedrijfsresultaat niet laten lijden onder milieudoelstellingen maar wil wel binnen de financiële kaders zoeken naar de mogelijkheden en de win-win. Aan de basis hiervan ligt ook het besef dat meer eiwit van eigen bodem en daarmee minder aankoop van eiwit in beginsel naast milieuwinst ook potentie biedt voor het verhogen van het resultaat.

Plan de campagne op jaarbasis

Ze starten met het opstellen van een plan van de rantsoenen over de diverse diergroepen. Leidend daarbij was ook dat het voor K&K deelnemers gewenst is om aan te koersen op 155 re / kg ds in het jaarrantsoen. In de volgende tabel staat de bijbehorende opdeling weergegeven:

Veestapel Aantal Kg/ds rantsoen Totaal ds/dag % Gewenst re / kg ds
Koeien aan de melk 171 21 3591 79 156
Droge koeien 13 12 152 3 120
Droge koeien 6 12 76 2 140
Pinken 50 9 450 10 150
Kalveren na melk 42 6 252 6 170
Kalveren melkperiode 8 2 16 0 180
4537 100 155

Jaarplan vertalen naar praktijk

Samen met de voeradviseur hebben Nanne en Hains Koopman een uitwerking gemaakt voor de verschillende rantsoenen, waarbij de focus lag op het rantsoen van de melkkoeien. Er zijn uiteindelijk zes rantsoenen samengesteld en doorgerekend. Vier rantsoenen voor het melkvee die variëren op basis van volgende RE gehalten in het vers gras: 12, 15, 17 en 20%. Daarnaast is er een apart rantsoen voor het jongvee en de droge koeien samengesteld.

Bij de melkkoeien is de op volgende manier gestuurd. Doordat Koopman voert met een voermengwagen kunnen ze makkelijker variëren in het basisrantsoen. Dit doen ze met raapschroot, pulpbrok en perspulp met MKS in een vaste verhouding van 25% / 75% op ds basis.

De brok die zij aanvullend voeren kent een vaste samenstelling (1.000 VEM, 134 DVE, -23 OEB, 156 re) en is in lijn met de lactatiecurve.

Uitgaande van een redelijk stabiele hoeveelheid vers gras leverde dat de volgende keuzes in rantsoenopbouw op:

RE in vers gras         12%                 15%                 17%                 20%    

Gras (kg ds)                13,2                 13,3                 13,1                 13,1

MKS (kg ds)                2,7                   2,7                   2,7                   2,7      

Perspulp (kg ds)          1,0                   1,0                   1,0                   1,0

Raapschroot (kg ds)   1,3                   0,0                   0,0                   0,0

Bietenpulp (kg ds)       0,0                   0,0                   1,1                   1,8

Re in basisrantsoen    134                  141                  150                  166      (gemiddeld max 156)

Later in het seizoen is de graskuil hier als variabele aan toegevoegd en blijft de brok (1.000 VEM, 134 DVE, -23 OEB, 156 re) die zijn aanvullende voeren in lijn met de lactatiecurve. Hieruit blijkt dat er nog een behoorlijke variatie in het re-gehalte van het totale rantsoen, ondanks de correctie.

Re gehalte in vers gras bepalen

Wanneer kiezen voor welk rantsoen? Hierbij is het re-gehalte in het vers gras het vertrekpunt. Koopman kent twee bronnen van vers gras, namelijk gras via weidegang en gras via zomerstalvoeren. Van beide kunnen zij monsters laten nemen om de waarde te bepalen.

De snelheid waarmee de analyse kan gedaan kan worden is daarbij uiteraard belangrijk. De voorkeur gaat daarom uit naar een systematiek waarbij real-time analyses kunnen worden gedaan zoals nu gebeurt met het LG lab. Er kan dan op dag- of weekbasis naar gekeken worden. Deze methode is helaas nog niet beschikbaar voor Koopman, daarom hebben zij de gehalten in eerste instantie laten bepalen via tweewekelijkse vers gras plukmonsters.

In meetweek 25 leverde dat het volgende op: weidegras 123 re, zomerstalvoergras 143 re. Op basis daarvan hebben zij het rantsoen aangepast en daalde het re-gehalte in het totaalrantsoen uiteindelijk naar 128.

Resultaat N-efficiëntie

De N-efficiëntie steeg door deze benadering naar waarden boven de 30%. In mei / juni was dit met 33% zelfs zeer hoog voor op een gras gebaseerd bedrijf. In het voorjaar gaat dit makkelijker omdat gras door koudere nachten een hoog suikergehalte bevat wat een hele lage OEB in verhouding tot de DVE geeft. Ondanks het lage ureumgehalte van onder de 10 molken ze goed in het begin van het seizoen. Later in het seizoen bleek dit echter lastiger. De indruk ontstaatBIj Koopman dat dan juist bij een te sterke verlaging van het re-gehalte de productie onder druk komt.

Blijft inkomen op peil bij 155 re?

Het gaat er uiteindelijk om dat de dieren over voldoende DVE beschikken maar dat de N-verliezen die gerelateerd worden aan ruw eiwit beperkt blijven, maar dat ook de productie en daarmee het financieel resultaat op peil blijft. Dat laatste lijkt een risico te worden maar er is meer behoefte aan cijfermatige onderbouwing. De kernvraag is dus of het inkomen voldoende op peil kan worden gehouden met 155 re in het rantsoen.

Verder moet het een systeem werkbaar zijn. Bij Koopman is het aantal variabelen erg groot. Het voordeel daarvan is dat zij op dagbasis kunnen variëren. Bij iemand die via de samenstelling van mengvoer of via twee mengvoersoorten wil variëren zijn de stuurmogelijkheden veel minder direct.

Verder werken

Koopman heeft nu ontdekt hoe ze dit in de praktijk kunnen gaan toepassen en uitvoeren. Komende winter willen ze een goed concept voor volgend jaar uitwerken en dat een seizoen lang gaan toepassen. Daarna kan dan ook beter onderbouwd worden wat de resultaten qua stikstofverliezen in relatie tot de productie en economie zijn. De insteek is dus om de (financiële) voordelen van vers-gras te benutten ondanks het risico op hogere N verliezen als gevolg van grote variatie in gras.