Nieuws

Koeien & Kansen onderzoekt stikstof, broeikasgassen en biodiversiteit

Gepubliceerd op
2 maart 2021

Vanaf 2021 gaat het project Koeien & Kansen een nieuwe fase in. Stikstof, broeikasgassen en biodiversiteit staan centraal in deze onderzoeksfase. Een belangrijk aspect hierbij is de integratie hiervan in de bedrijfsvoering. Hoe doe je dat en wat zijn de gevolgen van het toepassen van maatregelen op deze thema’s voor de rest van het bedrijf? En wat is het effect hiervan op de economie?

De melkveehouderijsector heeft te maken met grote uitdagingen die bepalend zijn voor de toekomst van ieder melkveebedrijf, bijvoorbeeld op gebied van klimaat, milieu, grondgebondenheid, biodiversiteit en kringlooplandbouw. De melkveehouder moet alle thema’s zo goed mogelijk inpassen op zijn bedrijf, en tegelijk een goed inkomen realiseren. Dit is zeker een uitdaging, aangezien deze thema’s op sommige onderdelen in strijd komen met elkaar. Het is aan de ondernemers om samen met de onderzoekers in het project te zoeken naar een juiste aanpak van hun bedrijfssituatie. Deze integrale aanpak moet leiden tot een versterking van klimaat, milieu, biodiversiteit en inkomen.

Vier jaar nieuw onderzoek

Het project Koeien & Kansen gaat vanaf 2021 nieuwe uitdagingen aan in een nieuwe projectfase voor een periode van vier jaar. Het project werkt met de betrokken melkveebedrijven en De Marke, samen met onderzoekers en adviseurs, aan oplossingen om tegelijkertijd goed te presteren op alle thema’s (integraliteit). Vanuit de integratie van stikstof, broeikasgassen en biodiversiteit zijn de doelen voor 2024 minimaal 65% eiwit van eigen land (of omgeving) in het rantsoen, de ammoniak- en methaanemissie 30% lager dan het landelijk gemiddelde in 2018 en verbeteren van de biodiversiteit. Onder andere door een goede score op de prestatie-indicatoren van de biodiversiteitsmonitor. Bovendien wordt geëxperimenteerd met het BES-principe waarbij het gebruik van de hoeveelheid stikstof uit dierlijke mest en kunstmest afhankelijk is van de plaatsingsruimte van fosfaat, de benutting van meststoffen en het stikstofbodemoverschot. Een hoge fosfaatopbrengst kan leiden tot een hogere drijfmestgift dan de generieke norm. Maar let op, met de droogte van de afgelopen jaren is een hogere drijfmestgift geen zekerheid. Bovendien mag de ammoniakemissie niet stijgen door de extra drijfmestgift.

Aandacht voor methaanemissie

In 2021 is er op de bedrijven volop aandacht voor methaanemissie uit pensfermentatie, inclusief metingen bij de koeien en in de stal. Ook zal gestuurd worden op een scherpe eiwitvoeding en lage mineralenoverschotten. Hierbij zullen de mogelijkheden en onmogelijkheden bij de deelnemende veehouders in beeld gebracht, zodat de overheid en de rest van de melkveesector deze kennis kan gebruiken. Deze informatie is interessant voor zowel het beleid als de bedrijfsvoering.