Nieuws

Resultaten maisdemo: Hoe haal je meer mais uit minder mest?

Gepubliceerd op
26 maart 2024

Best een uitdaging: er mag steeds minder mest op het land, maar we willen wél een hoge gewasopbrengst en goede ruwvoerkwaliteit behouden. Om te ontdekken welke bemestingstechniek de beste stikstofbenutting en de hoogste maisopbrengst geeft, ging loonwerker Marcel Betten van De Samenwerking BV samen met Bemest op z’n Best en Deltaplan Agrarisch Waterbeheer die uitdaging aan. En dat leverde interessante inzichten op.

Drie demo’s in één

Op een bont perceel qua grondsamenstelling zijn in het voorjaar van 2023 achttien stroken aangelegd. De voorvrucht was mais. In demo 1 (strook 1 t/m 4) zijn door Bemest op z’n Best een veertandinjecteur, schijvenegbemester, strokeninjecteur en zodenbemester met elkaar vergeleken.

Vanuit het project Deltaplan Agrarisch Waterbeheer is er in demo 2 gekeken naar het effect van verschillende stikstofgiften en -momenten (strook 5 t/m 13). In demo 3 stond het effect van alternatieve bijbemestingsmiddelen centraal (strook 14 t/m 18). Het resultaat van de laatste twee demo’s lees je op de website van DAW. In dit artikel leggen we de bemestingstechnieken onder het vergrootglas.

Verschillende bemestingstechnieken

Strook 1 t/m 4 zijn eind mei 2023 bemest met alleen drijfmest zonder enige bijbemesting volgens verschillende technieken: een veertandinjecteur (strook 1), schijvenegbemester (strook 2), strokeninjecteur (strook 3) en zodenbemester (strook 4). Elke techniek kent zijn eigen ammoniakemissiefactor van respectievelijk 2, 24, 22 en 36%. Bij de veertandinjecteur, de schijvenegbemester en de zodenbemester is de drijfmest vóór het ploegen uitgereden. Bij de strokeninjecteur is de bemesting ná het ploegen tegelijk met het zaaien van de mais toegediend. Wanneer deze techniek goed is uitgevoerd en alle mest bedekt is met voldoende grond, kan een emissiefactor van zelfs 2% worden aangehouden. De uitvoering in deze proef liet vanwege de matige veldomstandigheden door een laat voorjaar in 2023 te wensen over. Deze emissiefactor van de strokeninjecteur hebben we daarom op 22% gezet (vergelijkbaar met sleepvoettechniek en één werkgang onderwerken). De techniek van strokeninjecteur laat het dan niet meer toe om bij het zaaien ook een startgift met kunstmest (KM) mee te geven. Bij de overige bemestingstechnieken is er apart gezaaid en is er met een granulaatbak wel een startgift kunstmest meegegeven.

Minder emissie en betere plaatsing van de mest, meer voeding voor de plant?

Op strook 1, 2 en 4 is 40 m3 drijfmest per hectare uitgereden, vergelijkbaar met praktijkdoseringen. Omdat een strokeninjecteur volgens het handboek snijmaïs een factor 1,25 efficiënter met de stikstof omgaat, is er in strook 3 slechts 30 m3/ha uitgereden. Bemest op z’n Best heeft met deze demo-opzet gemeten wat de verschillende technieken doen in relatie tot de stikstofbenutting. Daarbij kunnen bij de technieken verschillende effecten tegelijk optreden die zich laten zien in stikstofbenutting en opbrengst van de mais: De hoeveelheid stikstof die beschikbaar is voor de mais is hoger bij de technieken met lage ammoniakemissie (er blijft meer stikstof over voor de plant). Bij de techniek die de mest dicht bij het zaad plaatst, bereikt de net ontkiemde plant de meststoffen eerder, zodat de plant zich sneller ontwikkelt. Tenslotte kunnen de technieken effect hebben op de rulheid van het zaaibed. Hoe vertalen effecten, zoals een lagere ammoniakemissie, zich in de maisopbrengst of de voederwaarde?

Strook Bemestingstechniek Basisgift drijfmest m3/ha Startgift kunstmest
1 Veertandinjacteur 40 24
2 Schijvenegbemester 40 24
3 Strokeninjecteur 30 0
4 Zodenbemester 40 24

Tabel 1: demo-opzet met stikstofgift per strook.

Ken je perceel

Gedurende het seizoen waren er duidelijke verschillen zichtbaar tussen de stroken en de vulling van de maiskolven, zie afbeelding 1. De foto laat ook goed zien hoe bont het perceel is. De afwijkingen, zoals de horizontale donkergroene band, ligt door alle stroken heen, waardoor je de metingen wel met elkaar kunt vergelijken. Maar het toont wel aan dat het bij bonte percelen kan lonen om een bemestingsplan te maken met bijvoorbeeld een taakkaart, om te corrigeren op die verschillen.

Afbeelding 1_bont perceel en maiskolven.jpg

Afbeelding 1: 18 stroken mais bemest met verschillende bemestingstechnieken en hoeveelheden stikstof. In strook 1 t/m 4 zijn de verschillende bemestingstechnieken met elkaar vergeleken. De foto’s van de maiskolven laat zien dat de planten in de groene delen vitaler zijn en de kolven beter zijn gevuld. De onderste maiskolven komen uit de donker groene band van het perceel (net boven de cijfers), de bovenste maiskolven zijn ongeveer 40 meter verder naar achter in het perceel geoogst (bovenin de foto). De kolfvulling wordt onder andere bepaald door de beschikbaarheid van Borium. Een gebrekkige kolfvulling met korrels is een indicator voor een Boriumgebrek.

Resultaten in maisopbrengst

Bij de oogst zijn alle stroken afzonderlijk gehakseld en ter plaatse gewogen. Ook zijn er maismonsters genomen om de drogestof (ds) en voederwaarde (VEM) te bepalen. Het resultaat is te zien in onderstaande grafiek 1.

Grafiek 1: Opbrengst in drogestof (ds) en kVEM-waarde per hectare van strook 1 t/m 4 met de verschillende bemestingstechnieken.

In deze grafiek is te zien dat de kVEM-waarde van de zodenbemester lager is dan de drogestofopbrengst in kg/ha. De zodenbemester geeft daarom een maisopbrengst met VEM-waarde onder de 1000, de andere technieken zitten daarboven. Daarom. De strokeninjecteur had zowel de hoogste opbrengst in drogestof, als ook de hoogste VEM-waarde (1041). De gebruikte drijfmest had helaas lage waardes voor stikstof en fosfaat (respectievelijk 3,3 N en 0,94 P) en er is later in het groeiseizoen niet bijbemest met kunstmest, waardoor de opbrengstpotentie niet geheel gehaald is.

En de winnaar is…

Onderling vergeleken komt de strokeninjecteur als beste uit de bus. Bij de overige bemestingstechnieken, die voor het ploegen zijn toegepast, is de drijfmest meer verdeeld en mogelijk dieper weggestopt. De strokeninjecteur injecteert de dierlijke mest na het ploegen op 10-15 cm diep net naast de rij. Het maisplantje kan dus makkelijk en optimaal profiteren van de drijfmest die geconcentreerd aan weerszijden van de rij zit. Bij de andere bemestingstechnieken ligt alleen de startgift van 24 kg N kunstmest dicht bij het plantje. Dat ontbreekt dan weer bij de strokeninjecteur, zie tabel 1.

Afbeelding 2: Links bemesting vóór het ploegen. De mest zit meer verdeeld en dieper in de grond. Rechts strokeninjectie ná het ploegen. De mest zit dicht bij de wortel van de maisplant.

Stikstofefficiëntie

Tot slot hebben we in deze demo gekeken naar de stikstofefficiëntie. Hoe kunnen we goed bemesten en minder risico lopen dat er na de teelt te veel onbenutte stikstof achterblijft in de grond? Uitgaande van een gemiddelde afvoer van 11,7 kg N/ton drogestof hebben we de stikstofbalans opgesteld. Grafiek 2 toont de stikstofbalans per strook en gebruikte bemestingstechniek.

Grafiek 2_stikstofbalans per bemestingstechniek.jpg

Grafiek 2: De stikstofbalans per strook mais voor de verschillende bemestingstechnieken. Stikstofbalans = aangevoerde stikstof uit mest en kunstmest minus afgevoerde stikstof in de mais (kg per ha).

Zoals verwacht springt ook hier de strokeninjecteur er het gunstigst uit. Overigens geldt voor alle technieken dat er minder stikstof is aangevoerd dan afgevoerd. Dus de extra stikstof die is nageleverd komt uit de bodem.

Resultaat overige demo-onderdelen

De strokeninjecteur gaat er in deze demo onder deze omstandigheden dus met het goud vandoor. Door de mest dicht bij de plantwortel beschikbaar te stellen, benut de maisplant de aanwezige voedingsstoffen zo optimaal mogelijk. Ben je nu ook benieuwd naar de uitkomst van de andere twee demo-onderdelen, namelijk het effect van een hogere of lagere stikstofgift, het moment van bemesten en het effect van alternatieve bijbemestingsmiddelen? Kijk dan op de website van Deltaplan Agrarisch Waterbeheer waar we het binnenkort resultaat van de deze twee onderdelen toelichten.