Nieuws

Verklaring voor verschillen in kVEM opbrengsten

Gepubliceerd op
1 december 2014

De kVEM opbrengst van grasland komt al jaren in beeld in bedrijfseconomische kengetallen rapporten. Sinds de introductie van de KringloopWijzer komt dit getal ook hier in beeld. De uitkomst verschilt weleens met dit getal in het bedrijfseconomische rapport. De kernvraag: Waar komt dat verschil vandaan?

Het verschil tussen de kengetallen kVEM in de financiële rapportage en in de KringloopWijzer is toe te schrijven aan de manier van berekenen. Deze getallen komen als volgt tot stand.

Berekening bedrijfseconomisch kengetal kVEM

In een financiële rapportage wordt de kVEM opbrengst op de volgende manier berekend: vanuit de gemiddelde veebezetting wordt er een onderhoudsbehoefte voor het vee bepaald in kVEM. Deze wordt aangevuld met de kVEM behoefte voor meetmelkproductie. Hieruit ontstaat een totale kVEM behoefte. Al het voer, zowel kracht- als ruwvoer, dat aangekocht wordt, wordt afgetrokken van de behoefte. Daarna vindt er meestal nog een correctie plaats voor verschil in voorraden voer en de kVEM opbrengst van andere gewassen op het eigen bedrijf zoals snijmaïs. Dit resulteert in de “benutte” kVEM opbrengst van het grasland.

Berekening kVEM opbrengst in de KringloopWijzer

In de KringloopWijzer is dit getal op een andere manier berekend. Het loopt via het VEM-spoor en via Fosfor-spoor. Voor de gehele veestapel, inclusief de melkproductie, wordt de totale fosforopname in beeld gebracht vanuit de BEX. Vervolgens wordt alle aangekochte fosfor via krachtvoer, bijproducten en overig ruwvoer, in mindering gebracht op de opname. Is er bijvoorbeeld aankoop van maïs, dan wordt die daar ook gecorrigeerd. De hoeveelheid fosfor die dan overblijft, is afkomstig van het eigen land. Vervolgens wordt op basis van de verdeling van het eigen geoogst product in de ‘aanleg van kuilen’ de P-opbrengst van het grasland berekend. Correctie voor verliezen voor conservering en vervoedering leidt tot een netto opbrengst van het grasland. Deze netto opbrengst is dan afkomstig van het areaal grasland. Via de P/kVEM verhouding in het gras (weidegras en kuilgras) volgt dan de kVEM opbrengst van een hectare gras.

Andere rekenwijze zorgt voor verschil

Kortom, door een andere rekenwijze kan de uitkomst anders uitvallen. Het is belangrijk om te begrijpen dat dit verschil er is en hoe dat verschil ontstaat. Er zijn verschillende verklaringen te benoemen. Een aantal op een rij:

  1. De bepaling van de VEM-behoefte is niet gelijk. Zo wordt in het bedrijfseconomische rapport beweiding niet meegenomen en wordt uitgegaan van een VEM dekking van 100 procent terwijl er in de KringloopWijzer gerekend wordt met een hogere dekking. Voor de opbrengsten in het bedrijfseconomische rapport worden de opgegeven opbrengsten van andere gewassen opgenomen in het rapport. Dat gaat anders in de KringloopWijzer.
  2. Ook zijn er verschillen waar te nemen in het opnemen van de voorraden. Het is maar de vraag of de voorraden in de KringloopWijzer en het economische rapport op dezelfde manier worden vastgesteld.
  3. In het bedrijfseconomische rapport wordt geen rekening gehouden met de conserverings- en vervoederingsverliezen. Die worden in KringloopWijzer minimaal voor 10 procent meegenomen. De KringloopWijzer berekent immers een netto gewasproductie van het land en het bedrijfseconomisch rapport een netto opname door de koe.